Afgelopen week ben ik mijn boekenkast langsgegaan, en keek welke uitgeverijen ik tegenkwam. Ik verdiepte mij in de visie van de uitgevers, het soort boeken dat ze verder in hun fonds hebben. Ja, daar zie ik mijzelf wel tussen staan, dacht ik soms. Maar het voelt ongrijpbaar ver weg. Ik kan een bal aannemen zonder dat die van mijn voet springt, maar moeiteloos meedraaien op het middenveld bij Ajax, is een ander verhaal.
Momenteel is het 1-1. Ik heb een keiharde afwijzing te pakken, en een geïnteresseerde uitgever. Als ik dat gemiddelde weet door te trekken naar de uitgeverijen die ik ga benaderen, kom ik mijn boek bij jullie allemaal persoonlijk bezorgen. Desnoods op de fiets, in de stromende regen. Lees ik misschien zelfs wel een stukje voor nadat ik mijn haar heb gedroogd. Want de cijfers liegen niet: slechts 1% van de ingezonden manuscripten wordt uitgegeven. Als het niet minder is. Ik kan niet ontkennen dat ik door de afwijzing even nergens meer op reken, alsof allang is bepaald dat ik bij die 99% hoor, maar heel soms is dat minieme ene procentje even veel meer waard dan de rest. Dan struin ik op de website van een uitgever en denk ik –zou dit hem gaan worden?
Mijn manuscript komt hoe dan ook in de slush pile, zoals de berg opgestuurde manuscripten wordt genoemd. Ik heb geen lijntjes meer bij uitgevers, geen schrijfwedstrijden gewonnen en slechts één enkele publicatie in een literair tijdschrift. Volgens menig website of forum over schrijven ben ik dan eigenlijk kansloos. Maar ik heb mijn blog, die op een regenachtige woensdag goed is voor 250 lezers, met uitschieters naar boven. En ik geloof in mijn verhaal.
Dus werkte ik met vertrouwen aan mijn synopsis, en hield goed in het achterhoofd wat uitgeverijen daarbij verlangen: helderheid. In ongeveer drie pagina’s vertel ik mijn plot, introduceer ik mijn personages en geef ik uitleg over de omgeving waar het zich afspeelt. Gister heb ik hem naar een medeschrijver gestuurd, die erop kan schieten. Mijn begeleidende brief is een voorportaal, met een korte biografie en een krachtige samenvatting van twee alinea’s. Ik doe niks origineels, vouw geen vliegtuigje van de pagina waarin mijn hoofdpersonage in het vliegtuig zit. Nee, ik vertrouw op mijn verhaal.
Over de manier van aanleveren denkt elke uitgeverij anders. Dus heb ik twaalf verschillende begeleidingsbrieven geschreven en drie versies van synopsissen gemaakt. Maar over twee aspecten zijn ze unaniem: over afwijzingen kan niet worden gecorrespondeerd, en gezien de vele inzendingen dient er rekening gehouden te worden met een beoordelingstermijn van drie à vier maanden. Ik moet jullie dus net als mijzelf, nog langer in spanning houden. Wanneer er iets verandert aan de tussenstand horen jullie het.
Hoe dan ook, tot volgende week.