We schrijven 19 april 2014, exact drie jaar geleden. De liefde bepaalt haar eigen tempo, dus een weekendje weg als zesde date moest kunnen vond ik. Zij eigenlijk niet, maar we gingen toch. Een soort citytrip om elkaar beter te leren kennen. Net als in Boer zoekt vrouw. We sliepen gewoon in één kamer, dat dan weer wel.
Op paasmaandagmorgen baalde ik daar even flink van. Onhandigheid openbaart zich snel. Het bad was volgelopen, het schuim deed zijn werk. Kaarsjes verlichtten de badkamer. Ze zat op mij te wachten. Maar ik twijfelde op dat moment over mijn ochtendadem. Verliefdheid doet iets met je bewustzijn. Een raar fenomeen. Nog snel even poetsen dan. Het waxinelichtje naast de kraan zag ik over het hoofd. Of beter gezegd; ik zag hem wel, maar deed er niks mee. Haar in de fik.
Een smetje kan ik het niet eens noemen. Het maakte verpleegkundige krachten in haar los. Had ik dat ook weer gezien. Het beviel. De vonk was letterlijk overgeslagen, daar in Gent.
Want Gent, dat leek ons wel een leuke stad voor een eerste trip. Ze had me opgehaald in haar auto, dus ik zorgde maar voor de broodjes. Ik had nog niet eens een rijbewijs. Toch merkte ik dat ook zij zenuwachtig was. Ze at de broodjes met boter braaf op. Een prestatie van wereldformaat, gezien de gezichten die ze nu trekt bij het zien van een pakje boter.
Maar ik sloeg er meer dan een deuk in. We slenterden en zigzagden hand in hand door de winkelstraten. Alsof er gouden eieren verstopt lagen op elke straathoek, zo druk was het. Maar het maakte allemaal niets uit, we konden elkaars hand vasthouden. Precies waarom Herman afgelopen zondag het rijden op de segway zo stom vond.
We gingen zitten op een bankje voor een kerk waar we de naam niet van wisten. Even de benen rust gunnen. We keken elkaar aan. Gaan we dit doen? Voor we het wisten waren we ineens zelf de mensen die met een gestrekte arm een foto maakten. Selfie, enkele weken daarvoor verkozen tot Engels woord van het jaar. Het werd de allereerste foto van ons samen. Een foto voor het nageslacht. Het floepte eruit voordat ik er erg in had. Ach ja, verliefdheid hè.
We lachten breeduit. Niet spontaan, wel gemeend. Zomaar op een onbekend bankje in een onbekende stad. Met rechts een Albert Heijn. Die hebben ze hier ook. Trams die vertrokken naar onbekende plekken. Kroegen die uitnodigend aandeden. Vlaams waar we om moesten grinniken.
Nu, precies drie jaar later, zitten we op datzelfde bankje. Is de winkel rechts onze vaste supermarkt, weten we waar de trams naartoe gaan, hebben we een stamkroeg. En spreken we zelf die gekke woordjes uit.
Salut.
Ik geniet van je verhalen, van je schrijven. Het brengt in de avond, in de relax stand, dat mijn mondhoeken bewegen naar de glimlach modus. Thanks.