Ik was een handtekening verwijderd van de ontvangst van mijn verblijfskaart. Rechts op de balie stond de pen waar ik dat mee kon doen. Je kent het wel, in zo’n pennenhouder, als een parapluutje in een bolletje ijs, met daartussen een veel te korte ketting. Het lukte niet om met mijn linkerhand een handtekening te zetten, dus gaf ik met mijn rechterhand een scheve krabbel. Ik schudde mijn hoofd en glimlachte ingetogen, het stond symbool voor de rest van het inschrijfproces.
Plaats van handeling was de dienst migratie in Gent, balie 3 om precies te zijn. Tussen balie 3 en 4 hing een poster van Eminem. Eminem keek mij aan, met een blik die misschien nog wel het best te omschrijven was als hoopvol, alsof hij wilde zeggen, zou het deze keer lukken? Maar nee, het contrast kon niet groter. Zo snel als hij zijn teksten rapt, zo traag ging de inschrijfprocedure.
Toch bleef ik mijzelf die vraag na het eerste bezoek stellen. En na het tweede. En na het derde. Ik begon zelfs al mensen in de wachtruimte te herkennen. Zelden heeft deze benaming een plaats zo veel eer aan gedaan, als daar. Mensen liepen naar de balie, gingen weer zitten. Werden na een half uur opgehaald door ‘iemand van boven’, of liepen naar een andere balie. Alsof de toren van Babel was herrezen, niemand leek elkaar te begrijpen.
Ik was in ieder geval de taal machtig, maar dat ik mij als werkloze inschreef, vond de medewerkster van de gemeente vreemd. Ik vertelde dat ik gespaard had om een boek te schrijven. Dat ik hier in Gent mijn droom najaagde. Het interesseerde haar werkelijk waar helemaal niets. Ik moest binnen drie maanden werk hebben, voor minimaal twaalf uur in de week. Een boek schrijven, zag ik haar denken, waar begint die aan?
Nu kon ik haar daar geen ongelijk in geven, maar de vraag die bij mij naar boven kwam: inschrijven in België, waar begin je aan? Dit sprak ik ook uit tijdens mijn derde bezoek. Ik had verwacht dat dit mijn laatste zou zijn. Een week voor de deadline had ik een contract van zes maanden voor zestien uur in de week, met uitzicht op verlenging, mits ik goed kuiste natuurlijk. Ik legde mijn contract neer bij, wederom, balie 3. Hoe groot is die kans, want er zijn er in totaal zeventien. In ieder geval, de vrouw keek mij aan, en zei dat het contract niet volstond. Ik moest er een hebben voor minimaal een jaar. Nieuwe regels. Dat was het moment dat ik net zo hard begon te praten als mijn Bulgaarse buurman. Het kan ook een Poolse geweest zijn.
Het is dat ik al een verhaallijn heb voor mijn boek, anders was Balie 3 een goede titel geweest. Ik ging in de rij staan bij de welkomstbalie voor een nieuwe afspraak. Twee uur later dan verwacht kwam ik thuis, en kon ik eindelijk gaan hardlopen. Want zo voelde dat, eindelijk. Net zoals ik daar na een dag schrijven behoefte aan kan hebben. Volgende week trekken we samen de hardloopschoenen aan.
Tot dan!
<3 bureaucratie. Ken je deze Asterix en Obelix over het huis waar je gek wordt?
https://www.youtube.com/watch?v=n9o1E222iFQ
Hahaha, precies dat! Super!
Jireël, wat levendig beschreven alsof ik naast je sta.
Ja . . . , dit is schrijven! Prachtig . . . Elfriede, woensdag 6 juli 2017