Vanmorgen, 9:02 uur. Ik schuif mijn lege bak havermout aan de kant, neem een iets te grote slok warme thee en begin. Het is de eerste keer dat ik op een gezette tijd schrijf voordat ik naar mijn werk ga. Dat is nieuw, en spannend. Mijn 32-urige werkweek is verspreid over vijf dagen, waardoor ik de meeste dagen om 11 uur begin. Ook vandaag. Op papier ziet dit er goed uit. Een ochtend bloggen, twee keer aan mijn manuscript werken en een keer hardlopen. Maar die druk doet iets met me. Ik betrap mezelf erop dat ik elke minuut op de klok inmiddels voorbij heb zien komen. Het is nu 9:22 uur.
Voelen dat de tijd wegtikt. Op mijn werk straks een fijne wetenschap, nu mijn grootste vijand. Mijn gedachten gaan naar de columnisten die ’s avonds hun stukjes naar de krant moeten sturen, vechtend tegen de deadline. Ik heb nog een uur. Een uur waarin het moet gebeuren. Door het Belgische wegennetwerk, de nieuwe namen, de dialecten, de order- en planningsprogramma’s, mijn rol als leidinggevende en het Belgische azertytoetsenbord (ik typ woorden die er best grappig uitzien, maar kqnt nog wql rqken), ben ik na het avondeten tot niet veel meer in staat dan het kijken naar een aflevering van Black Mirror of El Chapo op Netflix. Ik heb nog net geen cocktailprikkers nodig om mijn ogen open te houden.
Daarom koester ik mijn uren voor het werk en hoop ik die te kunnen gaan benutten. Want ik heb zin om weer verder te gaan met mijn manuscript. Maar voordat ik daarmee aan de slag ga, heb ik mij ingeschreven voor een onlineschrijfcursus. Een proefcursus van één week weliswaar, maar toch. Het wordt mijn allereerste schrijfcursus. Ik heb me ingeschreven omdat je leert wat het beginsel ‘show, don’t tell’ inhoudt, waar ik een aantal blogs geleden over schreef. Het sluit precies aan bij de feedback die ik heb ontvangen op mijn manuscript. De eerste van de twee opdrachten van de cursus komt morgenochtend online. Ik ben benieuwd of ik dan al wat minder vaak naar de klok kijk.
Het is nu 10:25 uur. Snel de blog online, mijn bouwvakkersbrooddoos, banaan en fles water in de tas. Als ik doortrap ben ik nog op tijd, dan maar een bezwete rug.
Tot volgende week.